Verhalen over bladsnijmieren

Onderwerpen die niet behoren tot de categorieën hierboven
Plaats reactie
leendert
Lid
Berichten: 2
Lid geworden op: 25 februari 2010
Gender:
Leeftijd: 81

Verhalen over bladsnijmieren

Bericht door leendert »

hallo mika,

heb me al gemeld.
voor dit artikel speciaal belangstelling.
schrijf verhalen waarin de snijmier een rol speelt.
hier alvast enkele verhalen tot nu toe

e-mail: leendert42@zeelandnet.nl

Stemmen onderweg

Een aantal verhalen in het voetspoor van Tamenta, de Surinaamse Trio indiaan,
ex-sjamaan en meesterverteller Tëmeta Wetaru.

Verhalen die de toegang vormen tot een kleine , haast verborgen wereld.

Inhoudsopgave.

1. De droom van de Trio.
2. De mïnnnë
3. De schorsboot van de maka
4. Eén paar voetstappen
5. Vliegerogen
6. Lang geleden
7. De tak met de huid van een slang
8. De droombrug
9. Ruziënde takken
10. Bladnerveus
11. De droom van de rupsen
12. Akaraman die pyaj wilde worden.
13. Akaraman en de Serafijn.
14. Toen de maan verdwenen was.
15. Houtskoolletters
16. De kruik
17. Het vlot van de sneeuwslang
18. Het verhaal dat niet is verteld (bewaard in de rode lokus)
19.



Eerste verhaal.

De droom van de Trio.

Heel lang geleden heeft iemand de Trio’s geleerd hoe ze moeten dromen. Een van die dromen gaat er over dat hij bang is zijn eigen stem kwijt te raken.

Vannacht, zo begint de droom, keek ik in een grot toen ik daar een gele slang zag liggen. Hij was een beetje harig, net of hij bezig was zijn hemd uit te trekken. Ineens pakte ik een tang en knipte, knarp, zijn kop eraf. Daarop gooide ik hem verder de grot in. Er lagen daar allemaal takken en stenen.
Opeens waarschuwde een stem achter mij dat er nog een slang was. Hij had een donkere huid en was ongeveer zo lang als mijn arm. Ik denk dat het een maka was.
Ik had hem al zien liggen, dus echt bang was ik niet..
Toen ik met alleen nog maar de maka rechts van mij, gebukt boven die grot stond, werd mijn hoofd dichtgeplakt. Op dat moment rolde de makka mij verder de grot in. Mijn hoofd lag in de schaduw en daarom kon ik helemaal niets meer zien.
Toen hoorde ik knerp en knerp alsof er voetstappen over de sneeuw liepen.
Maar de stem in mijn hoofd, daar kon de maka niet bij.
Toen zag ik allemaal plaatjes als foto’s of eigenlijk waren het tekeningen. Tekeningen van planken en takken en het waren mooie foto’s met een uitgebalanceerde compositie, maar de slang die mijn hoofd opzij had gerold, die kon ik niet zien.


Tweede verhaal.

De mïnnnë

Het was niet zomaar een grot waarin de maka de schedels had verstopt.
Hij had goed gekeken hoe de pyaj de mïnnnë had gemaakt en besloot er een voor zichzelf te maken.
Daarvoor gebruikte hij een aantal oude slangenhemden.
Hij had ook gekeken hoe de vrouwen hun potten draaiden als ze de klei in strengen bezig waren aan elkaar te bevestigen.
Zo’n pot was net een opgerolde slang. Alleen had hij niemand om hem te helpen om de slangenhemden met klei aan elkaar vast te smeren.
Wie hij ook vroeg, allemaal hadden ze wel een verhaal.
Daarop kwam hij in zijn droom de pyaj tegen.
“ Omdat jij in het begin alles in de war hebt gestuurd, kruip je nu nog met je buik over de grond. Misschien kun je van je handicap gebruik maken.”
“Hoe bedoel je?”, vroeg de slang.
“Nou, gewoon, je maakt die mïnnnë van jou dicht bij de rivier. Ik zou zeggen op een zandbank waar de klei van een vorige tijd is bloot geschuurd. Als je daar nou overheen kruipt en je doet net of de mïnnnë een prooidier is, plakt de klei die onder aan je buik zit, vanzelf vast aan die pot van jou.”
leendert
Lid
Berichten: 2
Lid geworden op: 25 februari 2010
Gender:
Leeftijd: 81

Re: Atta sexdens (Mika)

Bericht door leendert »

Hallo Mika,

hier mijn laatste verhaalbijdragen.

Groeten,

Leendert

Achttiende verhaal.

Het verhaal dat niet is verteld (bewaard in de rode lokus)

Het is 16.30 uur. Nog een half uur voor sluitingstijd. Dan sluit het Biologisch Museum.
Natura Artis Magistra, staat er boven de deur. De natuur is de leermeester van de kunsten, vertaal ik. Ik ben benieuwd of ze hier ook een fossiele harsbal hebben van de rode lokus.
In een boek over Nuttige planten en sierplanten in Suriname uit 1962, had ik gelezen dat ze die wel eens opgraven.
Een half uur is niet veel. ‘Fossielen tweede etage’, lees ik. Met twee treden tegelijk ren ik de trap op naar boven. Als ik zeg op zoek te zijn naar een fossiel, zegt de suppoost dat ik me niet hoef te haasten. “Die fossielen zijn er denk ik al langer dan jij.”

Even later sta ik voor een vitrine waarin een fossiele kopal wordt bewaard.
Het lijkt wel op barnsteen, denk ik. Dat heeft net zo’n kleur.
Achter het glas van de vitrine ligt het glanzende fossiel. Het lijkt op een ei en is helemaal doorzichtig. In het midden zit een blad. Er ligt een kaartje bij.
“Fossiele kopal, 20.000 jaar oud. Vindplaats Zuid-Amerika. Ingesloten een blad van de hymenaea courbaril. Volgens mij is dat de rode lokus die ik in Suriname heb gezien. Nu ik daaraan denk schiet me te binnen dat ik de indianen heb bezig gezien om hun potten ermee te vernissen.
Maar als deze harsbal 20.000 jaar oud is, moet de rode lokus al hebben bestaan lang voor de jaartelling!
Toen waren er misschien nog helemaal geen mensen, realiseer ik me.
Ineens zie ik nog een fossiel. In de vitrine ernaast ligt het op mij te wachten. Er zijn zelfs drie exemplaren van. Maar hier zit geen blad in, maar een insect in! Op het kaartje staat dat het gaat om de atta sexdens die waarschijnlijk nog in het stadium van de jager-verzamelaar verkeerde toen hij door de hars werd ingesloten.

Op internet had ik gezien dat er in het museum ook een levende mierenkolonie te zien is. Daarvoor moest ik naar het gebouw ernaast, wist de suppoost die de ronde deed. Ik keek op mijn horloge. Vijf voor vijf. “Morgen is er weer een dag, zei hij. En ook de mieren zijn er al veel langer dan jij en ik.”


Die nacht kijkt een medewerker de beveiligingsdienst op de monitor. "Shit, stil alarm!" Het Biologisch Museum knipperde. Inbraak? Brand? Wat moest hij doen?

Op de afdeling fossielen is het donker. En stil. Zoals het fossielen betaamt. Of toch niet helemaal?
Er gaat een rilling door het blad dat al zo lang is opgesloten door de hars van de courbaril.
Hij droomt. En in zijn droom valt hij naar beneden. Soms blijft hij even liggen op een blad, maar dan verliest hij zijn evenwicht en begint weer te vallen. Diep onder hem komt de bosgrond steeds dichterbij. Opnieuw gaat er een rilling door zijn bladerlijf. Nog even trilt hij na. Dan blijft hij doodstil liggen. Op een wortel van de courbaril.
De bosgrond om hem heen bestaat uit louter afgevallen blad.
Hij ligt alleen en eenzaam op een wortel. Eerst dacht hij dat de boom bezig was zich uit te schudden. Het had geregend en er waren nog meer bladeren gevallen. Maar vandaag rolden de druppels niet van hem af . Druppel na druppel omgeeft hem. Het lijkt wel of hij gevangen zit in een huis van glas dat zo dik is dat hij er zich niet langer in kan bewegen. Het zijn de gele tranen van de rode lokus die hem voorgoed hebben omsloten. De rode lokus huilt om de bladeren die hij heeft laten vallen. En het is juist dat verdriet dat hem vanavond weer verliet.

Ook Atta droomt. Over de goede oude tijd. Toen hij nog op jacht was of verzamelde wat hij maar kon eten.
Hij herinnert het zich nog als de dag van gisteren. Hij had heerlijke stukjes blad weggesneden. Van blaadjes die nog maar net het zonlicht zagen. Op zo’n blad zat hij te genieten van het zonnetje. Hij was denk ik in slaap gesukkeld toen er ongemerkt een paar druppels hars op hem waren gevallen. Op zijn lijf, zijn kop, zijn poten. Zonder het te weten werd hij druppel na druppel ingekapseld. En net op het moment dat hij wakker werd was het gebeurd. Hij keek een beetje glazig voor zich uit. Was er iets met zijn ogen? Hij probeerde zijn bek open te doen en zich naar buiten te bijten. Tevergeefs. Door de hars kon hij niet meer reageren. Beneveld en gekneveld had hij zijn laatste rustplaats gevonden. Een tombe van kopalhars die het langer zou uithouden dan de boom die er de tranen voor had geplengd.
Maar de droom. Die was vrij!

Met zwaailicht en sirene reed de politie de straat in van het Biologisch Museum.
In no time waren ze boven. Het neonlicht floepte aan. In alle hoeken en gaten keken ze. Met getrokken pistool. Tevergeefs. Alle vitrines stonden er nog. Niets ontbrak.

Was het nachtelijk bezoek dan misschien al vertrokken voor zij er waren?
Ook de directeur van het Museum die eerst nog op een feestje was, kon niets ontdekken.
Maar niemand zag de twee harsdruppels op de grond onder de vitrines.


Negentiende verhaal.

Sexdance

De twee druppels die ontsnapt waren uit de droom..
Langzaam kwamen ze in beweging en bewogen over de gladde parketvloer naar elkaar toe. De droom van het blad en de droom van de mier.
“Laten we doen of het echt gebeurt”, zei de een. “Hoe bedoel je?”, zei de ander.
“Dat ik naar beneden val op de wortel van de boom.”
“Oke. Dan wil ik dat je gaat staan en dat ik dan om je heen draai. Ik kan dan wel niets meer zien, maar met mijn voelsprieten kan ik de braille lezen van je nerven.”
“Oke”, zei de ander en draaide als een vers blaadje ondeugend met zijn heupen.
Langzaam bewoog hij op de maat van de muziek. Muziek die je slechts hoort als het helemaal stil is.
De nerven van Courbaril gingen als de armen van een danser op en neer.
De mier kon niet langer blijven staan en danste de sexdance van haar leven.
Atta danste haar laatste dans. “Vannacht dans je de dodendans.” Dat had de droom haar verteld.
Ze was verstrikt in een innige omhelzing toen ze ineens voelde dat de Courbaril iets met haar voor had. De nerven hielden haar in een wurgende greep en nog voor ze iets kon doen, goot het blad de gelige hars als een droom over haar uit. En opnieuw begon voor Atta Sexdens het fossiele leven waaruit ze nog maar net was ontsnapt.

De volgende morgen zag de dienstdoende suppoost een balletje kopal liggen. Op de afdeling fossielen waren ze anders heel precies, dacht hij. “Zeker vergeten terug te zetten,” mompelde hij en zette het terug in de vitrine van de Atta Sexdens.
Niemand, ook de directeur niet, wist hoe het kwam dat er ineens twee fossielen waren. Maar de droom van de Courbaril wist wel beter. Die was aan een tweede leven begonnen...

Verhaal twintig.

De schimmeltuin
(moet ik nog schrijven)
Plaats reactie