Bij de thuiskomst plaatste ik de koningin over naar een proefbuisje met waterreserves. Aangezien ze zeer krachtige hechtbladen hebben aan de poten, is het niet mogelijk om de koningin vast te nemen met een pincet zonder haar te verwonden. In plaats daarvan laat ik haar stevig vastbijten in een watje, en ik houd een kleine touwtrekwedstrijd, waarbij ik de koningin eerst enkele malen laat 'winnen'. Als je dat niet doet laat ze onmiddellijk los als je probeert haar uit het buisje te trekken. Nadat ze stevig vastgebeten is, trek ik haar met het watje eruit. Zeer grappig om de poten te zien vasthouden aan de wanden van het potje. De eitjes heb ik ook overgezet, maar ze zou die de volgende dag toch al verorberd hebben.
Daarna zou onmiddellijk nog een zeer interessante proef plaatsvinden. Aangezien deze mierensoort hun territorium afbakenen met fecale druppels, bestaat er de hypothese dat Oecophylla een soort van 'genetische' marker heeft, waarvan alle werkters drager zouden zijn. Dit systeem zou dan niets te maken hebben met het koolwaterstoffenmengsel in de cuticula dat door alle andere mierensoorten gebruikt wordt. Het verschil is dat werksters hun koolwaterstoffen grotendeels verwerven, en dit genetisch herkenningspunt aangeboren zou zijn. Dat zou boosting met poppen onmogelijk kunnen maken, omdat de poppen of de werksters herkend zouden kunnen worden als kolonievreemd.
Ik liet de werksters van de koninginloze kolonie Australische wevermierkolonie de larven verhuizen door de kolonie te verplaatsen, en telkens andere buisjes te verwarmen. Met een Leonardpincet neem ik een pop transporterende werkster op, en ik probeer haar ertoe te bewegen om de pop te laten vallen. Ze laten de pop echter niet zo gemakkelijk los, en het is natuurlijk belangrijk om de pop onbeschadigd te bemachtigen. Uiteindelijk lukte het me toch om 10 poppen te verwijderen uit de kolonie. Deze poppen werden bij de koningin geplaatst, die ze onmiddellijk aanvaardde en begon te likken. Boosting is dus mogelijk bij Oecophylla smaragdina, tussen kolonies die op duizenden kilometers van elkaar gevonden zijn!
Het vervolg laat ik zien volgens een kalender: ik toon enkel de obsevaties van die dag: als er een stadium niet vermeld was, betekend dit niet dat het niet aanwezig was, bv op dag 5 waren er ook 5 eitjes.
Dag 0: Ontvangst van de koningin, gift van 10 poppen.
Dag 2: 3 nieuwe eitjes zijn gelegd (als reactie op de poppen?). De eerste werkster komt uit.
Dag 4: 5 eitjes, 1 werkster
Dag 5: 2 werksters
Dag 6: 7 eitjes, 2 werkster, 's avonds 10 eitjes, mogelijk een larf, 3 werksters uitgekomen
Dag 13: 21 eitjes, 3 werksters
Dag 17: Er zijn nu duidelijk 4 larfjes aanwezig. Ik geef nog eens 4 poppen en 2 strekkende major-larven van de andere kolonie.
Dag 28: 4 strekkende minor larven aanwezig
Dag 29: de eerste minorpop is aanwezig: de koningin is bevrucht! 2 majorpoppen van de andere kolonie dood, laatste majorpop is verpopt.
Dag 30: 3 minorpoppen aanwezig
Dag 32: 6 minorpoppen, en een verpoppende larve.
Na de aanwezigheid van de larfjes is er met de larfjes een weefseltje gespannen geweest voor de uitgang van de proefbuis. De eerste dag was dit duidelijk mislukt, maar de dag erna was er een goed doekje aanwezig. Dit betekent dat de werksterlarve communicatie nog steeds mogelijk is tussen kleurvormen van deze soort die waarschijnlijk al duizenden jaren apart zijn verder geëvolueerd. Dit betekent dat het een zeer robuust verschijnsel is, of om het anders uit te drukken, zeer gevoelig aan verandering: het minste dat er zou veranderen aan de communicatie, zou ze ten gronde richten.
Van ei tot larf, ongeveer 15 dagen, van ei tot pop 27 dagen, dus ongeveer 14 dagen larfstadium, op een temperatuur van 20-25 °C.
Foto's volgen zeker nog.
Vragen of opmerkingen?