Inleiding
Al sinds ongeveer anderhalf jaar heb ik een kolonie Pogonomyrmex occidentalis, beginnende met zo'n 10-20 werksters. Na enige tijd zonder groei heb ik de kolonie van een klein onderkomen overgeplaatst naar een klein aquarium met een zandnest. Ik zal in dit onderwerp vanaf nu alle informatie van deze kolonie samenvoegen, zodat het gemakkelijk beschikbaar is voor iedereen. Omdat ik in dit startbericht anderhalf jaar ga samenvatten, wordt dit een flinke kost om te lezen. Gelukkig veel foto's en filmpjes.
Gedrag
Zoals wellicht bekend: P.occidentalis is een zaadetende mierensoort. Van nature komt deze mierensoort in het zuidwesten van de Verenigde Staten voor en wordt daar "Western harvester ant" genoemd. Alle Pogonomyrmex spp. zijn gespecialiseerd in het verzamelen van zaden in barre omstandigheden (droog, heet). Vanwege de barre omstandigheden is er een enorme concurrentie met andere zaadetende dieren, waaronder ook verschillende zoogdieren en vogels vallen. Daarom hebben Pogonomyrmex spp. allemaal een zeer pijnlijke en giftige steek en moet het houden van deze soort daarom met voorzichtheid worden gedaan. De mieren zijn belachelijk slecht in klimmen en komen klunzig over bij het lopen alleen, vanwege hun grote kop en klein lichaam. Ze zijn enorm defensief en de kleinste verstoring zorgt voor absolute paniek en het steken van alles wat ook maar beweegt.
Voedsel
Naast zaden eten ze ook insecten, wat in het begin van deze kolonie een probleem was. Een hardnekkige mijt zat in de kolonie waardoor insecten moeilijk gegeven konden worden. Na enkele maanden koud staan en op een strikt dieet van zaden waren de mijten dood en kunnen grote insecten met gemak gegeven worden. Zo heeft de kolonie wespen, hommels en duizendpoten zonder moeite doodgemaakt en opgegeten. Zaden blijven het voornamelijke dieet (~90%). De zaden die ik geef zijn zeer gevarieerd: zangvogelzaad (al gevarieerd, goedkoop), lavendelzaad (zéér goed geaccepteerd en gemakkelijk te verzamelen), gepelde walnoten (!), graszaad (goed voor kleine kolonie) en paardebloemenzaden (zeer goed voor kleine kolonie, maar geeft veel rotzooi). Zelfs tabletten biergist worden geaccepteerd, mits ze gebroken worden.
Verblijf
Ik ben een groot voorstander van zandnesten, het ziet er natuurlijker uit en met een beetje aandacht zijn ze gemakkelijker qua bevochtiging dan ytongnesten. Een zeer groot nadeel is dat er slecht zicht op de kolonie is, dit wordt pas beter wanneer de kolonie zand bij het glas weg graaft, wat ze liever niet doet. Geluk voor mij dat de kolonie aan mij werd gegeven in een klein zandnest en ik dus een goede reden had om een zandnest te gebruiken. Mijn werkwijze was als volgt:
Ik heb een klein aquarium (40 x 25 x 25 cm) op de kop getikt en een plexiglas plaat (25 x 20 cm) 5 cm van een korte wand geplaatst. Met kit en constructielijm heb ik het plexiglas vastgemaakt aan het aquarium. Eén van de korte zijden van het smalle nest vulde ik op met zo'n 5 cm grote kiezelstenen. Een reageerbuisje met het gesloten uiteinde erafgezaagd en opgevuld met een hele dikke prop watten plaatste ik in de hoek op de kiezelstenen. Het nest vulde ik vervolgens stevig op met een vochtig mengsel van grove kattenbakkorrels en zilverzand. De bodem bevatte meer zand dan de bovenkant, zodat een gradient ontstaat. De nestruimte werd volledig opgevuld met het zand/leem mengsel, zodat allen de bovenkant van de reageerbuis nog boven het zand uitsteekt.
De buitenwereld heb ik bedekt met een laag gips (1 cm dik). Een dunnere laag had zeker mogelijk geweest, maar ik wilde voorkomen dat de mieren het gips konden breken. Vervolgens maakte ik een brug van houten stokken langs de wanden van het formicarium, zodat de mieren langere afstanden moeten lopen. Deze mieren fourageren namelijk het liefst ver van het nest. Hier overzichtsfoto's van de setup:


Het hout heb ik later ook met gips bedekt, omdat de mieren over het hout uitgleden.
Klimaat
De mieren komen uit een woestijn en zijn derhalve erg warmteminnend. Liefst zitten ze bij temperaturen ver boven de 30 °C. Vocht is essentieel bij deze temperaturen. Het voordeel van het zandnest en deze wijze van bevochtiging is dat vocht eigenlijk niet kan verdampen omdat het zo diep zit. Net als in de natuur zit het water dieper en is het daar ook een stuk koeler dan bovenop. De warmtemat wordt niet gereguleerd door een thermostaat en zelfs geïsoleerd door een stuk karton.
Blog
Dus, de blog waar het om draait.
Bij het plaatsen van de mieren in het formicarium (lees: mieren in het zand van het nieuwe nest geplaatst met een kwast) werd er bijna direct gegraven. Eerst bij het buisje, toen bij het houten stokje, daarna ergens in het midden. Uiteindelijk hebben ze het maar weer bij het trappetje gedaan, tegen het glas. Wel was het noodzakelijk om een gladde wand van plakband te maken zodat ze niet over de rand vielen. Deze verwijderde ik pas toen de kolonie al tientallen werksters had, omdat ze anders verdwaalden in de erg grote buitenwereld.
Paardebloemzaden worden erg goed geaccepteerd, maar de pluisjes geven veel rotzooi, ik moest nodig een vervanging zoeken.

Zo ziet een paardenbloemzaadje er uit na de verwerking:

Ook voerde ik ovenvisjes, deze werden alleen geaccepteerd als ze werden verminkt. Ze leken niet erg voedzaam; de kolonie nam liever zaden aan. Ook hadden ze een duidelijke gang tegen het glas gegraven:

De mieren maken in de natuur enorme kegels van stukken steen, hout en al het andere dat ze kunnen dragen. In dit geval gebruikten ze ook gips dat loskwam van het glas. Ze liepen ermee rond alsof ze bladsnijders waren. Helaas geen foto's van dat transport. De ingang van het nest zit achter het stuk baksteen linksboven. De stok direct langs het nest naar beneden plaatste ik daar omdat de mieren steeds van de rand bleven vallen en alsnog verdwaald raakten. Met deze stok konden ze gemakkelijker teruglopen. Dit hulpmiddel heb ik later verwijderd zodat ze alsnog de andere stokken gebruiken. Zoals je kan zien liggen er vooral nog gladde, ronde zaadjes. De kleine kolonie accepteert deze moeilijk. Eenmaal groot accepteerde de kolonie de zaden gretig, al gaat het soms wat moeilijk naar het nest.

Ook grappig is dat de werksters soms in het zand graven als een hond, met de voorpoten slaan ze zand snel weg op zoek naar.. iets.. Waarschijnlijk steentjes. Helaas heb ik ook hier (nog) geen filmpjes van, omdat ze het volledig onvoorspelbaar doen.
De kolonie groeit gestaag verder:

Walnoot eten? Ja!

Zo ziet de kolonie er nu uit:


En ook nog een filmpje met de gehele setup:
Overig leuk gedrag:
- De mieren hakken hun dode soortgenoten in kleine stukjes. Alleen de thorax blijft zichtbaar achter
- Deze mieren zijn erg schoon, enig afval wordt zo ver mogelijk van de nestingang gelegd
- Per ongeluk over de mieren ademen is onverstandig, honderden mieren rennen naar buiten om een potentiële aanval af te weren
Hier reageren!