Hessel, bedankt voor je mening en uitleg. Laten we voorop stellen dat we er vanuit gaan dat niemand grote onzin verteld maar alleen weergeeft wat hij of zij aan informatie heeft verzameld in de loop van de tijd. Al deze informatie is waardevol. Al deze verschillende ideeën en meningen incl. onderbouwingen moeten ieder afzonderlijk worden beoordeeld en afgewogen om zo tot een volledig eigen conclusie te komen en die conclusie kan voor iedereen anders zijn. Alleen op die manier kunnen we van elkaar leren en staan we open voor vernieuwende ideeën die weer kunnen leiden tot succes.
Als je allerlei filmpjes bekijken van Atta opstellingen in Dierentuinen en Vlindertuinen dan kun je voorbeelden vinden set-up met een bijzonder lange foerageer route maar ook voorbeelden van korte loopafstanden. Ik denk dat iedere Atta houder op basis van de beschikbare ruimte en financiën zelf moet bepalen hoeveel loopruimte hij de kolonie kan aanbieden en dus hoe groot hij/zij de kolonie laat groeien.
Hertcerf, even een reactie op jou beweringen:
“Ten eerste kan het hebben van te weinig loopruimte negatieve gevolgen voor de activiteit van de kolonie. Als foeragerende werksters keer op keer in contact komen met een andere foeragerende zuster zal het feromonen spoor verzwakken, en de activiteit op dit spoor afnemen”
Ik snap niet goed waarom een feromoon spoor zwakker wordt als werksters keer op keer in contact komen met andere foeragerende werksters. Er zijn enorme Atta kolonies in het wild die enorme brede en lange paden hebben die gevuld zijn met vele 10 duizenden werksters. Veel werksters op hetzelfde pad weerhoud andere werksters er niet van om toch blad te halen via dat pad. Het spoor wordt niet zwakker en het pad wordt niet minder belopen.
Ik ben het wel met je eens dat er
"een balans moet worden gevonden tussen kolonie grote en loopafstand”.
“Een zo groot mogelijke afstand tussen het nest en de afvalplaats heeft positieve gevolgen op de gezondheid van de kolonie”.
Atta’s gebruiken en groot deel van hun kamers om afval in op te slaan, dus zelfs in het nest. Natuurlijk moet de afval bak op enige afstand van het eigenlijke nest zijn maar belangrijker is denk ik dat de bak, en daarmee het afval, heel snel uitdroogt waardoor het niet kan schimmelen en geen mijd kan aantrekken. Wij kunnen in een hobby set-up toch niet de omvang van het nest benaderen zoals dat in de vrije natuur is.
Mika, even een reactie op jou beweringen:
“Er zijn Atta (ik dacht sexdens) soorten die zeer lange foerageertunnels aanleggen. 90 meter is geen uitzondering. Deze tunnels heb ik zelf gezien, overdag is er daar bijna geen verkeer, 's nachts is het een drukte van jewelste.”
Deze waarneming kan ik bevestigen. Er lopen altijd wel wat werksters te foerageren maar de grootste drukte begint bij mijn kolonie rond 19.00 uur tot diep in de ochtend.
Sorry Leeuwenlever, ik ga mijn set-up niet meer aanpassen om te testen of scherpe hoeken mijn werksters laten afhaken. Dat mag je later in je eigen set-up gaan testen

Messor barbarus 1x, febr.'12 1-3 duizend mieren.
Messor capitatus 1x, dec.'16 300 mieren.
Camponotus aethiops 1x, aug.'15 500 mieren.
Atta sexdens 1x, mrt. '17 35-210 duizend mieren